23-juni-2017 | Door: Gerhard Kwak
Zeevisserij

Zeevisserij

Met de Nederlandse zeevisserij wordt bedoeld het vissen op soorten die commercieel interessant zijn als het gaat om menselijke consumptie. Dit vissen gebeurt meestal buiten de kustwateren op volle zee. Bijvoorbeeld in de Noordzee.

Deze zee is voor de Nederlandse visser een belangrijk geboeid. Door dat het gebeid eigenlijk heel ondiep is (minder dan 20 meter) is het rijk aan plankton doordat het water gemakkelijk door de zon kan worden verwarmd. Met als resultaat een grote verscheidenheid aan vis. Door de aanleg van windparken, het zoeken naar gas en het winnen van zand en grint wordt de ruimte om te vissen steeds kleiner. Geen gunstig ontwikkeling voor de visserij.

Wanneer we spreken over de zeevisserij dan onderscheiden we gewoonlijk twee sectoren. Het vissen met kotters en het vissen met trawlers. De Nederlandse vissersvloot bestaat voor het overgrote deel uit ongeveer 400 kotters. Zij hebben het grootse aandeel in de Nederlandse visserij.

Meer info over de Nederlandse vloot.

De moderne kotter is oorspronkelijk een S-spant zeilscheepje met meerdere zeilen en een lage achtersteven.  Het schip heeft een dieselmotor en wordt gekenmerkt door en lettercode die de naam van het schip aangeeft. De manier waarop kotters werken is ook interessant. Het zijn veelal eenmansbedrijven met de schipper als eigenaar. De aanwezige bemanning behoort vaak tot een maatschap samen met de eigenaar. Deze brengt het schip in en de maten (opvarenden) hun arbeid. De winst wordt dan via onderlinge afspraken verdeeld. Er zijn verschillende soorten kotters:

Kotters

De Eurokotter:

Deze kotter voldoet aan de Europese regelgeving en maakt gebruik van de modernste technieken. Dit schip werd omstreeks 1980 voor het eerst gebouwd. Ze hebben een maximale lengte van 23.99 meter en hebben een motorvermogen van maximaal 300PK. Door binnen deze normen te blijven mogen ze, mits ze onder Nederlandse vlag varen, in de Nederlandse kustwateren, binnen de 12-mijlszone vissen. Ook is het voor deze schepen toegestaan in het natuurgebied de “Scholbox’ te vissen. De Scholbox is een reservaat in de Noordzee waar sinds 1989 jonge schol wordt beschermd. https://nl.wikipedia.org/wiki/Scholbox

De garnalenkotter

Een schip speciaal ontworpen voor de garnaalvisserij. Omdat ze langs de Noordzeekust en op de Waddenzee vissen en binnen enkele tientallen meters van het strand zijn ze niet zo groot en hebben ze veel minder diepgang dan een gewone viskotter. Het vissen gebeurt hoofdzakelijk in het voor- en najaar en op vrijwel de zelfde manier als met de boomkor, maar de tuigages zijn veel lichter in gewicht. De kotters  variëren in grootte tussen de 12 en 23.99 meter. De garnalen met behulp van een touw met ronde blokken (rollenpees) dat over de bodem wordt getrokken opgeschrikt en komen zo in het net terecht. Ze worden aan boord gescheiden van de bijvangst als kwallen en zeesterren en ontdaan van steentjes, schelpen en andere troep. Doordat ze snel een effectief gezeefd worden overleeft het grootste deel (tot 95%) van de bijvangst. De garnalen die gevangen worden zijn grijs van kleur en worden pas roze na het koken. Dat gebeurt aan boord gedurende 5 minuten en heeft een conserverende en desinfecterende werking. De garnalen worden verpakt en gekoeld opgeslagen  (2 graden C). Het pellen gebeurt aan land.

Het pellen van de garnalen gebeurde overwegend handmatig in Marokko. Het kwaliteitszorgsysteem aldaar is getoetst aan de internationaal geldende HACCP normen en gecertificeerd door Lloyd’s. Het gekoelde transport van en naar Marokko duurt 11 dagen. Aan de garnalen wordt ter conservering benzoëzuur en/of sorbinezuur toegevoegd (overeenkomstig de EU-norm niet meer dan 0,6%). Sinds jaren werd er door Heiploeg in Zoutkamp gewerkt aan een ganalenpelmachine en dat is nu gelukt. De nieuwe machine pelt vakkundig en snel waardoor de natuurlijke smaak geheel behouden blijft. Conserveringsmiddelen om het transport te overleven zijn dan ook niet meer nodig. In de haven van Lauwersoog heeft Heiploeg een pelstation gebouwd waar momenteel (2017) 14 machines draaien. Het rendement is even hoog als het handmatige pellen circa 5-7 kilo per uur.

Meer over machinaal pellen.

De boomkorkotter 

Een schip dat door de meeste Nederlandse vissers wordt gebruikt. Deze zeekotters behoren tot de grootste in hun soort. Het woord ‘kor’ is een oud woord voor sleepnet en het woord ‘boom’ staat voor de lange metalen staken waaraan de netten hangen. Vroeger waren dat lange houten bomen vandaar de naam boomkor. Er wordt op die manier met twee netten tegelijkertijd gevist. Als er gevist wordt staan de bomen aan stuurboord en bakboord  horizontaal boven het water. Onder aan de netten hangen de zogenaamde wekkerkettingen of wekkers die over de zeebodem slepen. De vis die in en op de bodem leeft schrikt daardoor en komt omhoog in de netten. Door deze methode wordt de bodem omgeploegd, wat nogal wat schade aan het bodemleven veroorzaakt. Veel van het bodemleven komt als bijvangst aan boord en wordt weer teruggezet waardoor maar een deel van deze vangst overleeft zodat schol en tong van de zeebodem omhoog komen en in de netten verdwijnen. Deze methode geeft veel ongewenste bijvangsten en kost veel energie. Men is daardoor voortdurend op zoek naar een verbetering van de vismethoden. Zoals de pulskorvisserij en de sumwing.

Naast de het vissen op platvis (tong en schol)  wordt er ook veel gevist op rondvis als wijting en kabeljauw. Vissers noemen dat de rondvisvisserij. Deze vissen liggen niet op de bodem maar zwemmen hoger in het water. Dus moet je ze op een andere manier vangen. Dat gebeurt dan met een net dat achter de boot hangt.

Voor het opsporen van de vis worden de modernste snufjes als radar en sonar en andere opsporingstechnieken gebruikt. Deze schepen vissen normaal gesproken op platvis als schol, tong, schar, tarbot en griet. Er is wel de nodige bijvangst als onder andere wijting, poon, rog, kabeljauw en tongschar.

Boomkorkotters mogen op de hele Noordzee vissen met uitzondering van de kustwateren binnen de 12-mijlszone en het Scholbox gebied. Ze variëren in grootte van 30 tot 45.99 meter tot wel 60 meter. Groter dan 45.99 meter is meestal niet gewenst omdat de schipper dan wettelijk het diploma Stuurman-Werktuigkundige IV moet hebben. Ook het motorvermogen is beduidend groter dan de 300PK bij de Eurokotter.

Meer over boomkorvisserij. 

De voornaamste vissoorten die men met deze methode vangt zijn: platvissoorten als schar, tong, tarbot en schol. Deze manier van vissen wordt voornamelijk door Nederlandse en Belgische vissers beoefend, maar je ziet ze ook wel in Denemarken, Duitsland, Ierland en Engeland. En er wordt voornamelijk gevist in de Noordzee, Het Kanaal, de Golf van Biskaje, de Ierse zee, en het Skagerrak. De boomkorkotters zijn veel kleiner dan de trawlers. In 2002 werd de grootste Nederlandse kotter ooit, de ARM-18 Joris Senior, gesaneerd. Deze had een tonnage van 635 brt.

De vissers zijn gebonden aan strikte regels vanuit de Nationale overheid en de Europese Unie. Ze kunnen dus niet zelf besluiten waarmee of waarop, men vist. Bepalend is het officieel vastgestelde quotum (hoeveelheid) en het aantal zeedagen.

Enkelvoudige trawlvisserij

Het net wordt bij deze vismethode door het water gesleept door één schip. Aan het uiteinde van het net zitten scheerborden die het net horizontaal openhouden. De onderkant van het net de ‘onderpees’  sleept daarbij over de bodem zodat de vis omhoog zwemt het net in. Deze methode wordt vooral gebruikt bij het vissen op platvis. Bij het vangen van rondvis als kabeljauw, makreel, haring en wijting wordt de zelfde methode toegepast alleen met een, vanwege het zwemgedrag van rondvis, aangepast net.

Wanneer er bij deze methode twee schepen worden gebruikt om een veel groter net voort te slepen dan spreken we over ‘spanvisserij’.

Pulskorvisserij

Aan het begin van deze eeuw is men gestart met de zogenaamde ‘pulskorvisserij’  bij het vissen op platvis. Deze moeten van de bodem opgeschrikt worden om ze te kunnen vangen.  Daarbij zijn de wekkerkettingen, die we kennen van de boomkor visserij vervangen door strengen elektroden die kleine stroomstootjes afgeven. De platvis die op de bodem leeft wordt daardoor opgeschrikt en gevangen. Er zijn met deze manier van vissen verschillende grote voordelen. De kwaliteit van de vis is beter doordat minder beschadigingen optreden. De bodem wordt niet omgewoeld en de kotter heeft minder te slepen wat een duidelijke brandstofbesparing tot wel 50% oplevert. Met als bijkomend gevolg een sterke reductie van de CO2-uitstoot. Als extra voordeel geeft het ook minder bijvangst.

Purse seing of ringzegen

Bij deze manier van vissen op pelagische soorten die zich niet op de bodem bevinden, maar in een school aan de oppervlakte of in een kolom onder water zoals bijvoorbeeld haring. De vissers leggen dan een ringnet in het water dat van onder af aan met het onderste touw wordt dichtgetrokken. Dat touw ( de zegen) schraapt over de bodem zodat de vissen door de stofwolken niet meer zien waar ze zwemmen en zo in het net geraken. Na het sluiten van het net wordt het dan aan boord wordt getakeld.

Meer over gebruikte vistechnieken

Sumwing 

Een tweede methode, die vaak samen met de pulskorfvisserij wordt gebruikt, is het vissen met de ‘sumwing’ een vleugelvormig net dat net boven de bodem zweeft. Deze combinatie noemt men de ‘pulswing’methode. Het grote voordeel van deze methode is de grote brandstofbesparing tot wel 35 %. Deze manier van vissen geeft vrijwel hetzelfde resultaat als de oude methoden.
De sumwing is een vleugelprofiel dat wordt bestuurd door een neus. Het is oorspronkelijk ontwikkeld om vooral het brandstofgebruik te verlagen. De druk van de neus op de bodem is heel laag waardoor de bodemverstoring, maar ook het brandstofverbruik afneemt. Deze vismethode wordt steeds verder verbeterd en men beschikt nu ook over de ‘hydrorig’.

Hydrorig

Door de vorm van dit net wordt een waterstroming veroorzaakt die de vis van de bodem los zuigt. Het is een alternatief voor de ouderwetse wekkerkettingen in de boomkorvisserij. Met als gevolg nog minder bodemberoering. Gelukkig zijn de vissers massaal op de nieuwe technieken overgestapt en is de traditionele manier van vissen vrijwel verdwenen.

Alternatieve vismethodes

‘Twinrigging’ en ‘snurrevaed’ zijn alternatieve methoden die de laatste jaren in opkomst zijn. Met deze methoden wordt gevist op tarbot, mul, griet, Noorse kreeft, poon, inktvis en garnalen.

Twinrigging 

Bij deze methode worden twee bodemtrawlnetten  aan elkaar gekoppeld. Deze netten beschikken over de zogenaamde ‘scheerborden’ die de netten open houden. De netten worden aan elkaar gekoppeld door de klomp die er tevens voor zorgt dat het net omlaag zinkt. De scheerborden en het centrumgewicht sleept tijdens het vissen over de grond en jaagt door de stofwolken die ontstaan de vis in de netten.

Het Twinriggen brengt het meeste op in helder water en overdag. Anders zijn de stofwolken niet goed zichtbaar. Ook rustig water helpt mee voor een betere vangst. Over het algemeen worden kleine Euro-kotters voor dit werk gebruikt. De manier van vissen is duurzaam, het brandstof verbruik is laag en staat goed aangeschreven. De gevangen vis ondervindt door de geringe snelheid bij het vissen weinig schade en de bijvangst is gering.

Snurrevaed 

De snurrevaed methode,  andere benamingen voor dezelfde techniek zijn snorren of snurren ankerzegen,  Icelandic seining.(foto) en de modernste variant het flyshooten . De Nederlandse vissers zien veel heil in deze methode en hebben hem overgenomen van de Schotten en de Denen.

Bij deze methode wordt gevist met zegens, rechthoekige netten die aan de uiteinden lange lijnen hebben. Aan één kant wordt het net vastgezet met een anker waarna het schip een halve cirkel vaart waarbij het net wordt uitgezet. De vis wordt opgeschrikt doordat het de lange zegenslijnen aan ziet komen en zwemt in het net. Duidelijk zal zijn dat deze methode niet werkt bij troebel water en in het donker, want dan ziet de vis de lijnen niet aankomen. Deze methode wordt daarom alleen gebruikt van mei tot oktober. Tot slot wordt het net binnengehaald. Deze vismethode is vooral geschikt voor kleine kotters met een laag motorvermogen, omdat ze geen net over de bodem hoeven te slepen. De kwaliteit van de vis is duidelijk beter omdat er los van de bodem wordt gevist en er dus veel minder grondvuil in de netten komt dat de vissen kan beschadigen. Snurrevaed visserij lukt het beste in vlakke, zanderige zeegebieden daarom wordt er meestal gevist in gedeelten van de Noordzee, de Oostzee en het Kanaal.

Ook blijft de vis relatief kort in het net en dat heeft dus ook zijn voordelen. Economisch is deze vorm van vissen ook interessant vanwege het feit dat er veel minder brandstof wordt verbruikt. Omdat er bijna geen vuil wordt opgevist is de kwaliteit van de vis ook duidelijk beter. Daardoor is de marktwaarde ook hoger. Ook is de bijvangst gering.

Voor meer informatie klik op: Kenniskring Flyshoot-visserij

Longlinefishing 

Het vissen met de lange lijn (longline) is een techniek die door beroepsvissers wordt gebruikt om voornamelijk haai, rog, zeepaling, kabeljauw en heilbot te vangen. In Europa wordt deze oude techniek veel toegepast rond Engeland, Ierland, Schotland en bij Noorwegen. Elders op de wereld vis men met deze methode ook op zwaardvis en tonijn te vangen. Men maakt daarbij gebruik van kilometers lange lijnen (hoofdlijnen) met zijlijnen waaraan een haak met aas is bevestigd. Niet zelden zitten er aan een lijn 30.000 tot 40.000 haken. Deze vismethode kost heel veel werk omdat alle haken van aas moeten worden voorzien. Longlining is berucht om de grote hoeveelheden bijvangst met name van albatrossen, zeeschildpadden en verschillende bedreigde haaiensoorten.

Trawlers

Het vissen met trawlers wordt ook wel de grote zeevisserij genoemd. De Nederlandse vloot bestaat (2017) uit 14 schepen  onder Nederlandse vlag en 12 schepen die onder een buitenlandse vlag varen. De schepen worden geëxporteerd door vier rederijen te weten: Parlevliet & Van der Plas, Cornelis Vrolijk, Jaczon (dochteronderneming van Cornelis Vrolijk) en W. van der Zwan & Zn.

Een trawler is een groot schip, meer dan 100 m lang, dat bekend is onder verschillende namen. De ‘hektrawler’ Dat is een groot visserschip dat gebruik maakt van een trechtervormig net waarbij het net over het hek (boven achterzijde van het schip) wordt binnengehaald. Doordat het net achter het schip, wordt aangesleept gaat het onder water open staan waardoor de vis naar binnen kan zwemmen. Gewichten aan de onderkant en boeien aan de bovenkant zorgen ervoor dat ook verticaal voldoende ruimte ontstaat.

Dan zijn er nog de ‘vriestrawlers’ . Moderne trawlers waarmee wereldwijd wordt gevist. Ze hebben enorme vriesruimtes aan boord. Vandaar de veelgebruikte naam vriestrawler.  Het zijn hypermoderne schepen die zijn uitgerust met visverwerkingsapparatuur en diepvriesinstallaties. Ze maken vaak visreizen van meer dan 6 weken

Deze trawlervisserij wordt hoofdzakelijk bepaald door de vangst op de zogenaamde pelagische vissoorten. Dat zijn soorten die in scholen rondzwermen op verschillende hoogten onder water. Dat varieert van net onder de waterspiegel tot vlak boven de bodem.

Daartoe behoren: kabeljauw, haring, makreel, horsmakreel, blauwe wijting sardinella (een soort haring), sardine en tonijn. De vis wordt na de vangst direct aan boord verwerkt en ingevroren in verpakkingen die geschikt zijn voor de verkoop. Door het snelle invriezen is de vis beter bestemd voor menselijke consumptie. De optimale kwaliteit blijft gehandhaafd.  Vandaar dat deze schepen ook erg groot zijn. Het zijn complete varende fabrieken. De schepen blijven meerdere weken op zee. Soms wel 3 – 4 weken. De bemanning is ook niet mis. Die varieert van 30 tot 40 man. Variërend van de stuurman tot de machinist en de kok en de visverwerkers benedendeks.  De grootste is momenteel (2017) de KW174, Annelies Ilena. Ruim 140 meter lang, 24 meter breed en met een tonnage van 14055 ton.

Nederlandse trawlers vissen voornamelijk in de noordoostelijke Atlantische Oceaan in de wateren bij Ierland en Schotland, het Kanaal, de Noordzee en de Golf van Biskaje. Daarnaast wordt er ook gevist bij West-Afrika (Mauritanië en Marokko).

Belangenbehartiging

De Redersvereniging voor de Zeevisserij behartigt de belangen van de trawlersector. Deze vereniging is gehuisvest in het Visserijcentrum te Rijswijk. Daarnaast bestaat in Europees verband de Pelagic Freezer-trawler Association, waarin de vier Nederlandse rederijen en een aantal rederijen uit het buitenland zich verenigd hebben

Meer over trawlers

Terug naar boven